
Als je aan de doop van Jezus in de Jordaan denkt, lijkt dat misschien een “los” moment: een religieuze scène met water, een stem uit de hemel, een duif. Maar eigenlijk kun je dit pas begrijpen als je terugkijkt naar Nazareth. Jezus heeft daar bijna dertig jaar lang een verborgen leven geleid: geen wonderen, geen podium, geen groot project. Gewoon: opgroeien in een gezin, leren, werken, gehoorzamen, wachten, trouw blijven in het kleine. En dat is precies al een boodschap: God kiest er niet voor om de menselijkheid te ontwijken, maar om haar van binnenuit te dragen en te heiligen. Het gewone leven is dus geen saaie tussenfase; het is een plek waar iets van God zichtbaar kan worden.
En dan gebeurt er iets dat alles kantelt. Jezus verlaat Nazareth en gaat naar de Jordaan, waar Johannes de Doper mensen oproept tot bekering. Johannes’ doop is een teken van: “Ik wil anders leven. Ik erken dat er in mij dingen scheef zitten.” En precies daar, in die rij van mensen die hun gebrokenheid toegeven, gaat Jezus staan.
Dat is eigenlijk schokkend. Jezus is zonder zonde—en toch laat Hij zich dopen met een doop van boetvaardigheid. Waarom zou iemand die niets te bekennen heeft, in die rij gaan staan? Omdat Hij zich vrijwillig één maakt met ons. Hij komt niet als iemand die vanop afstand zegt wat wij fout doen. Hij komt zó dicht dat Hij onze plaats inneemt. Zijn doop is geen schuldbelijdenis van Jezus, maar een daad van solidariteit: Hij zegt als het ware: jullie ellende, jullie schuld, jullie afstand tot God—ik ga daar niet boven staan, ik ga daarin staan.
Als Jezus tegen Johannes zegt: “Zo moeten wij alle gerechtigheid vervullen”, bedoelt Hij niet: “zo hoort het nu eenmaal volgens de regels.” Hij bedoelt: “dit is de weg van God.” Gods gerechtigheid is geen koude rechtspraak, maar reddende liefde die zich neerbuigt. Hier zie je al wat Jezus later volledig zal doen: Hij zal de zonde niet wegrelativeren, maar dragen. De Jordaan is al een schaduw vooruit van het kruis.
En dan antwoordt God. De hemel gaat open, de Geest daalt neer als een duif, en de stem van de Vader klinkt: “Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.” Let op hoe scherp dat is: juist op het moment dat Jezus zich verbindt met zondaars, wordt zijn echte identiteit openbaar. Hier zie je het hart van het christelijk geloof: God is geen eenzame macht, maar levende Gemeenschap—Vader, Zoon en Geest—en die Gemeenschap opent zich naar ons toe.
Dat raakt ook aan wat doop voor ons betekent. De doop van Jezus is als het begin van een nieuwe werkelijkheid. Doop is niet alleen “water over je hoofd” of een traditie van vroeger. Het gaat over een nieuwe identiteit: je wordt verbonden met Christus, opgenomen in zijn leven. Zijn solidariteit met ons wordt onze verbondenheid met Hem. Je mag leven als kind van God—niet omdat je het perfect doet, maar omdat God je in Christus aanneemt.
En misschien is dát wel het meest bevrijdende voor ons, mensen, die keuzes moeten maken en zoeken naar zin: God wacht niet tot jij moreel geslaagd bent. Hij komt je tegemoet midden in je kwetsbaarheid, midden in je vragen, midden in wat in jou nog niet af is. De doop van Jezus zegt: je hoeft je gebrokenheid niet te verbergen om bij God te horen. Juist daar wil Hij je ontmoeten.
Zo staat Jezus in de Jordaan aan het begin van een weg die loopt naar kruis en verrijzenis. Hij maakt zich één met ons, omdat Hij gekomen is om onze zonden op zich te nemen. En wie met Hem verbonden leeft, wordt uitgenodigd om dezelfde beweging te maken: niet leven vanuit zelfbescherming, maar vanuit liefde die zich geeft. Dat is de ernst—maar ook de hoop—van de doop in de Jordaan.
Bron: Het ware Licht, handleiding voor de praktijk van het geloofsonderricht, Bethanië Bloemendaal, Pax, Den Haag, November 1954, blz. 121-130.
Bewerking: pastoor Geudens
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.