Pastoor van Ars en Pater Pio, twee heiligen in dienst van Gods Barmhartigheid

Op zondag 2 mei 1999 heeft paus Johannes Paulus II op het Sint-Pietersplein te Rome de zaligverklaring uitgesproken van Francesco Forgione, beter bekend onder zijn religieuze naam als Capucijn: Pater Pio. Een onafzienbare menigte gelovigen uit heel Italië en vele andere landen was daarbij aanwezig. Deze zaligverklaring eert een zoon van de Kerk die gedurende zijn aardse leven een levend beeld is geweest van de lijdende en verrezen Christus, zoals de paus memoreerde in zijn homilie.

De Pastoor van Ars en Pater Pio

Twee sterk verschillende persoonlijkheden! Verschillend in tijd, plaats en hun kerkelijke status. De eerste leefde in de omgeving van het Franse Lyon en de tweede in Zuid-Italië. Er ligt honderd jaar verschil tussen hun geboortedata: Jean-Marie Vianney werd in 1786 en Pater Pio in 1887 geboren. De ene was wereldgeestelijke, pastoor van een kleine parochie, en de andere lid van een grote religieuze congregatie.

Nochtans hebben zij ook ruim voldoende gemeenschappelijke trekken. Vooreerst wat betreft hun sociale afkomst en christelijke vorming. Beiden zijn ze geboren en opgegroeid in een boerengezin, eenvoudig en bescheiden, met veel broers en zussen (er waren zes kinderen bij de Vianney’s en acht bij de Forgiones). Vanaf hun geboorte hebben zij beiden een diep godsdienstige opvoeding ontvangen die gevoed werd door de heilige sacramenten. De Pastoor van Ars werd gedoopt op de dag zelf van zijn geboorte; Pater Pio, geboren tegen vijf uur ’s middags, werd de volgende dag gedoopt. Het parochieleven zowel te Pietrelcina als te Dardilly (geboortedorp van de Pastoor van Ars) was doordrongen van de christelijke zeden en gewoonten.

In tegenstelling echter tot andere kinderen van hun leeftijd, ook weliswaar christelijk gevormd, was er al vroeg zowel bij de jonge Forgione als bij Vianney een groot verschil te bemerken door hun opvallende belangstelling voor het geestelijk leven. Zij hielden niet van wilde spelletjes. Francesco ging graag lange tijd in de kerk bidden bij ‘Gesu’ en de ‘Madonna’, ’s morgens en ’s avonds. De kleine Jean-Marie, herdertje in de vallei van Chantemerle, vertrouwde de schaapskudde aan zijn zus toe, terwijl hij wat verderop ging bidden bij het beeld van de heilige Maagd dat zijn moeder hem gegeven had.

Zowel de een als de ander dacht er al vroeg aan priester te worden. In tegen stelling tot de jonge Vianney heeft Pater Pio geen ernstige hinderpalen ontmoet bij het volgen van zijn roeping, noch van de kant van zijn familie, noch wat zijn studies betreft. Hij kon priester gewijd worden, toen hij 23 jaar oud was, terwijl Jean-Marie Vianney dat pas bereikte op zijn 29ste. Hun priesterleven zou getekend worden door zware arbeid en buitengewone boetedoeningen (wat betreft voedsel en slaap). Nochtans kregen zij een behoorlijk lang leven: Pater Pio werd 81 jaar en de Pastoor van Ars 73.

Een ander punt van overeenkomst is hun sterke ‘plaats-gebondenheid’: zij verbleven lange tijd op dezelfde plaats, Pater Pio 50 jaar in het klooster van San Giovanni Rotondo en Jean-Marie Vianney in Ars als dorpspastoor. Voor beiden geldt dat zij als het ware geïdentificeerd werden met de plaatselijke gemeenschap die hen adopteerde, bijna als hun bezit beschouwde. Verschillende keren heeft Jean-Marie Vianney het dorp Ars willen verlaten omdat hij zijn taak daar te zwaar vond, telkens gingen de parochianen hem zoeken of verhinderden hem te vertrekken. De bisschop zelf bevestigde hem in zijn zending. En toen de oversten van Pater Pio van plan waren Pater Pio naar een ander huis van de orde over te plaatsen, werd er een algemene mobilisatie rond het klooster georganiseerd, burgemeester en plaatselijke harmonie voorop, om zijn vertrek te verhinderen. De een zowel als de ander vond zijn laatste rustplaats in de kerk, waar zij hun bediening hadden uitgeoefend.

Wat echter beiden zeer diep verenigt – eenvoudig in hun leven, maar toch buitengewoon – was wel de mate waarin zij beiden ten volle en totaal priester waren. Afgezien van het onderscheid – of de tegenstelling – die men wel eens maakt tussen wereldgeestelijken en religieuze priesters, hebben zij beiden geleefd vanuit de totale wegschenking van zichzelf in een offerleven dat geheel gericht was op de sacramenten van de Eucharistie en van de Biecht, voorbereid in de verkondiging van het Woord en voortgezet in de werken van barmhartigheid.

Deze ‘mannen van de eredienst’ zijn tegelijkertijd verbazingwekkende missionarissen geweest. Maar, in tegenstelling tot de H. Franciscus Xaverius en andere bekende missionarissen, zijn zij niet de zeeën overgestoken om naar heidenvolken te gaan, maar hele menigten pelgrims, uit Frankrijk en Italië, uit Europa en heel de wereld, zijn naar hen toe gekomen, als door een geestelijke magneet aangetrokken naar de tot dan toe onbekende standplaatsen van beide priesters.

Velen kwamen ongetwijfeld wegens de wonderen die aan hen werden toegeschreven en die hen beroemd hadden gemaakt. De buitengewone tekenen zijn bijzonder talrijk bij de heilige ordesgeestelijke Pio, met name de stigmata die zichtbaar waren aangebracht in zijn lichaam sinds 20 september 1918 tot aan zijn dood in 1968. Men denke ook aan de veelvuldige gevallen van bilocatie (tegelijk aanwezig zijn op twee plaatsen), ziekengenezingen en voorspellingen. De H. Pastoor van Ars had ook de gave van de wonderen ontvangen, ook al schreef hij ze toe aan de tussenkomst van de H. Philomena. Mgr. Trochu heeft drie boekdelen vol kunnen schrijven met wat hij noemde ‘de intuïties van de Pastoor van Ars’.

Maar naast de wonderen was het vooral de heiligheid van de Dienaren Gods die zoveel volk aantrok; zij waren om zo te zeggen ‘doorstraald’ van het goddelijke. ‘Il Santo’ (de Heilige) zeiden de inwoners van San Giovanni Rotondo. ‘Onze pastoor is niet zoals de anderen’, constateerden de parochianen van Ars. Inderdaad, men rukte als het ware de relikwieën van hun ‘levende lijve’, zoals het verband dat rond de wonden van de stigmata van Pater Pio had gezeten. Hun portretten, afbeeldingen en reproducties werden al gauw voorwerp van regelrechte commercie: de Pastoor van Ars – half boos, half geamuseerd – noemde het zijn ‘carnaval’. De capucijner monnik moest lachen, toen hij eens een straatventer tot voorbijgangers hoorde roepen: ‘Pater Pio voor twee stuivers’. Zowel bij de een als bij de ander zorgden de zelfonthechting en gevoel voor humor ervoor dat zij dergelijke vormen van populaire vroomheid die misplaatst konden schijnen lieten begaan.

In feite waren zij beiden zo diep in God geworteld, dat ze niet bang hoefden te zijn verleid te worden door de ‘media’ van hun tijd en door de publiciteit die zich van hen meester wilde maken. Als ware ‘officieren van God’, zoals de Pastoor van Ars zei, brachten beiden lange uren door in gebed. De levensregel van Pater Pio bevatte vier uur meditatie per dag. En men weet hoeveel tijd – hele nachten – Jean-Marie Vianney in zijn kerk doorbracht.

Gebed begeleidde hen naar de Eucharistie, waarvan de centrale plaats zowel voor de een als de ander volledig evident was: de innige diepte waarmee zij dit mysterie beleefden, de uitdrukking van hun gezicht, als hun ogen gericht waren op de Christus, aanwezig in de heilige Hostie, de misviering buiten normale tijdproporties (bij Pater Pio duurde deze soms meer dan twee uur). Priesters van de Eucharistie, waren zij ook priesters van het Sacrament van Boetvaardigheid. De viering van dit Sacrament nam voor de een zowel als voor de ander de meeste tijd van hun normale dag in beslag: tot 15 of 16 uur per dag waren ze in de biechtstoel te vinden!

In die geestelijke strijd, zo liet God het toe, werden zij direct benaderd door de grote tegenstander, die de Pastoor van Ars ‘grappin’ noemde [d.w.z. dreg of iemand die in de modder zit te dreggen: de stoker…] en die door Pater Pio met ‘Blauwbaard’ werd betiteld. Het ging er bij hen om de zielen te redden, hen te bevrijden uit de macht van de Boze en te bevestigen in de vrede van de gekruisigde en verrezen Christus. De pastorale liefde vlamde hoog op in de harten van deze twee ‘grote herders’, evenzeer ten opzichte van de ‘grote zondaars’, de ‘vette vissen’ zoals de Pastoor van Ars hen noemde, als ten opzichte van hun collega’s. Bekend is het geval van Pater Pio: hoe hij moest smeken om de vrijlating van een bisschop die vals beschuldigd was.

De Pastoor van Ars en Pater Pio zijn ook alle twee grote ‘verkondigers’ van het Woord van God, wat zij deden met de middelen van hun tijd. Van de Italiaanse pater capucijn heeft men een bloemlezing gepubliceerd van zijn toespraken tot gebedsgroepen die hem kwamen bezoeken, getiteld ‘Pater Pio aan de microfoon’. Van de Pastoor van Ars kent men de genoteerde teksten van zijn preken die zijn gehoor overrompelden. Men kent ook het ‘succes’ van zijn ‘catechismus van elf uur’.

Men zou ook moeten spreken over hun heldhaftige toepassing van de evangelische raden: hun onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, toen hun oversten hun vroegen afstand te doen van hun stichting: het ‘Werk van de Voorzienigheid’ van de Pastoor van Ars en het ‘Huis ter verlichting van de zieken’ van Pater Pio. Hun kuisheid en ook de zuiverheid van hart, hun totale en radicale armoede en tenslotte hun zeer tedere, waarlijk kinderlijke liefde voor de Moeder Gods en hun gemeenschappelijke devotie voor het Rozenhoedje en de Rozenkrans.

Jezus Christus heeft op intensieve wijze zijn mysterie en bediening van ‘Goede Herder’ kunnen uitleven in deze twee priesters, die zodanig niet zichzelf toebehoorden dat zij konden zeggen: ‘Ik heb onder u niets anders willen kennen dan Jezus Christus, en wel de gekruisigde Christus. Ik leef, maar niet ik leef: Christus leeft in mij’. En als men in hen iets wil vinden dat een beetje overdreven lijkt, dan is het wel hun liefde voor de Christus die hen voerde naar de dwaasheid van het kruis… en daardoor tot het licht van de eeuwige glorie!

De erfenis van Pater Pio

Het werk van de zalige Pater Pio bestaat vooral uit het ziekenhuis ‘Casa sollievo della Sofferenza’ (Huis tot verlichting van de zieken) en de gebedsgroepen ‘Padre Pio’.

  • De inzameling van gelden voor de bouw van een ziekenhuis begon in 1940, de werkzaamheden konden in 1947 beginnen en de inwijding vond plaats in 1956 met 200 bedden. Uitbreidingen waren al snel noodzakelijk en volgden elkaar zonder ophouden op. Het ziekenhuis ontvangt 60.000 zieken per jaar, van wie 20% bij de afdeling hematologie. Deze ‘Casa’, door Pater Pio aan de Paus geschonken, is een privaat instituut dat beheerd wordt door de Heilige Stoel, onderdeel van het nationale gezondheidssysteem. Ze heeft verschillende bijgebouwen: scholen voor verpleegkundigen, vroedvrouwen en technici voor de röntgenapparatuur; een rusthuis met 250 bedden (opgericht in 1991) voor ouden van dagen; het ontvangstcentrum Maria, Moeder van de Genade, voor gemeenschappen en groepen; het cenakel ‘Santa Chiara’ voor bezinningsdagen en retraites voor religieuzen; landbouwkundige projecten.
  • De gebedsgroepen ‘Padre Pio‘ zijn ontstaan in de jaren ’50 en zijn officieel door de Heilige Stoel erkend in 1986. Ze bestaan uit gelovigen die zich stellen onder de leiding van een priester om gemeenschappelijk te bidden in verbondenheid met het werk van het ziekenhuis in San Giovanni Rotondo. Er zijn op het ogenblik meer dan drieduizend gebedsgroepen met 400.000 deelnemers. (Ook Nederland kent gelukkig verschillende van deze Padre Pio-gebedsgroepen – Red.)

Met dank overgenomen uit het Franse tijdschrift ‘Les Annales d’Ars, nr. 262.

Gepubliceerd in het tijdschrift Kindschap Gods anno 2000.

Jan Leechburch Auwers

Bron: www.optimisttotindekist.wordpress.com


Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s